Legalexion Logo

  • Home
  • Diensten
  • Blog
  • Over ons
  • Werkveld
  • Contact

10 Tips voor het indienen van een bezwaarschrift…

16 augustus 2013

Als een bestuursorgaan een besluit neemt, is het vaak mogelijk daartegen een bezwaarschrift in te dienen. In dat bezwaarschrift brengt u naar voren waarom u het niet eens bent met het genomen besluit. Een bezwaarschrift wordt altijd ingediend bij een bestuursorgaan, bijvoorbeeld de gemeente. Een beroepschrift is aan de orde wanneer u naar de bestuursrechter gaat: de rechtbank of de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Het is belangrijk dat uw bezwaarschrift voldoet aan de wettelijke eisen en inhoudelijk goed onderbouwd is. U wilt immers uw doel bereiken, namelijk dat ofwel de omgevingsvergunning alsnog wordt geweigerd, ofwel deze alsnog wordt verleend.

Hieronder volgen 10 handige tips bij voor het indienen van een bezwaarschrift….

1. Noteer einde termijn in agenda.

U schrijft een bezwaarschrift meestal niet in één avond. Dat vraagt meestal even tijd. Het is daarom verstandig de (voor)laatste dag of laatste week van de bezwaartermijn (van 6 weken) in uw agenda te noteren. Dat voorkomt dat u uiteindelijk toch nog te laat uw bezwaarschrift indient.

2. Geef precies aan tegen welk besluit u bezwaar maakt.

Dat voorkomt misverstanden, maar is bovendien een wettelijke eis. Voeg zo mogelijk een kopie bij van het bestreden besluit. Benoem in elk geval de datum van het bestreden besluit.

3. Zend het bezwaarschrift aan de juiste instantie.

Het komt regelmatig voor dat een bezwaarschrift niet naar de juiste instantie wordt verzonden. Kijk daarom goed in de bezwaarclausule. Die staat meestal onder aan het bestreden besluit. Mocht dit toch onverhoopt misgaan, bestaat er gelukkig een doorzendplicht voor de instantie die het bezwaarschrift heeft ontvangen. Dat vertraagt echter wel onnodig de procedure.

4. Zorg voor complete gegevens van de bezwaarmaker.

De Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat een bezwaarschrift de naam en adresgegevens moet bevatten van de bezwaarmaker. Tevens dient het bezwaarschrift voorzien te zijn van een handtekening van bezwaarmaker.

5. Benoem de wijze van corresponderen.

Wanneer u namens iemand anders (een derde) een bezwaarschrift indient, is het verstandig in het bezwaarschrift aan te geven via welk adres u wenst te corresponderen. Dat voorkomt bijvoorbeeld dat u stukken mist, ingeval het bestuursorgaan de stukken enkel aan die derde verstuurt en niet aan u, als gemachtigde.

6. Formuleer kort en krachtig de redenen van uw bezwaarschrift.

Het is eveneens een wettelijke eis om de redenen van het bezwaar te benoemen. Daarbij adviseren wij nadrukkelijk om de redenen, ook wel ‘gronden van het bezwaar’ genoemd, kort en krachtig te houden. Een lang bezwaarschrift met een eindeloos feitenrelaas doet vaak afbreuk aan de kwaliteit van het bezwaarschrift, omdat het de werkelijke argumenten ondersneeuwt.

7. Weeg af of u al uw kruid meteen verschiet.

Het is belangrijk om een bepaalde strategie aan te houden in uw bezwaarschrift. In sommige gevallen kan het verstandig zijn niet direct alle argumenten naar voren te brengen. Maar pas op! Als u te laat in de procedure nog met geheel nieuwe punten komt, dan kan het gebeuren dat deze niet meer worden meegenomen in het besluit op bezwaar. Dus daar kleven wel risico’s aan.

8. Bepaal de wijze van verzending.

Wanneer u tegen het einde van de bezwaartermijn het bezwaarschrift verzendt, is het verstandig dit per aangetekende post te doen. Dat voorkomt mogelijk een discussie wanneer het bezwaarschrift niet tijdig het bestuursorgaan heeft bereikt. Overigens adviseren wij sowieso om een zo belangrijk stuk als een bezwaarschrift aangetekend te verzenden en, zo mogelijk, ook per telefax. Dat laatste biedt nog een extra verzendbewijs.

9. Vraag om een proceskostenvergoeding.

Ingevolge de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht kan een bezwaarmaker een beroep doen op een vergoeding van de proceskosten die hij redelijkerwijs heeft moeten maken voor bijvoorbeeld professionele rechtsbijstand. Proceskosten worden overigens alleen vergoed wanneer het bestreden besluit wordt herroepen vanwege een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.

10. Ten slotte geven wij u een voorzet voor een mogelijke eindalinea.

Gelet op het voorgaande verzoeken wij u:

  • het bezwaarschrift ontvankelijk en gegrond te verklaren;
  • het primaire besluit d.d. ………. te herroepen;
  • een nieuw besluit te nemen, inhoudende het weigeren / verlenen (doorhalen wat niet van toepassing is) van ………. etc.
  • een vergoeding van de kosten die wij hebben moeten maken voor het indienen van dit bezwaarschrift.

Heeft u nog nadere vragen of wilt u dat Legalexion voor u een bezwaarprocedure opstart? Neem dan gerust contact met ons op!

Filed Under: Blog

10 Tips voor het indienen van een beroepschrift…

16 augustus 2013

Een beroepschrift dient u in bij de bestuursrechter wanneer u het niet eens bent met een beslissing van een overheidsinstantie. In dat beroepschrift brengt u naar voren waarom u het niet eens bent met het genomen besluit.

Tegen sommige besluiten van bijvoorbeeld de gemeente kunt u direct een beroepschrift indienen, bij de bestuursrechter (de rechtbank of de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State).
Tegen sommige besluiten moet u echter eerst een bezwaarschrift indienen.

Het is belangrijk dat uw beroepschrift voldoet aan de wettelijke eisen en inhoudelijk goed onderbouwd is. U wilt immers uw doel bereiken, namelijk dat, ofwel de omgevingsvergunning alsnog wordt geweigerd, ofwel deze alsnog wordt verleend. Het kan ook zijn dat u een beroepsprocedure start tegen de vaststelling van het bestemmingsplan.

Hieronder volgen 10 tips bij het opstarten van een beroepsprocedure:

1. Noteer eerst einde termijn in agenda.

Een beroepschrift wordt meestal niet in één avond geschreven. Dat vraagt meestal even tijd. Het is daarom verstandig de (voor)laatste dag of laatste week van de bezwaartermijn (van 6 weken) in uw agenda te noteren. Dat voorkomt dat u alsnog te laat uw beroepschrift indient.

2. Geef precies aan tegen welk besluit u in beroep gaat.

Dat voorkomt misverstanden, maar is bovendien een wettelijke eis. Voeg zo mogelijk een kopie bij van het bestreden besluit.

3. Zend het beroepschrift aan de juiste instantie.

Het komt regelmatig voor dat een beroepschrift niet naar de juiste instantie wordt verzonden. Kijk daarom goed in de beroepsclausule, die meestal onder aan het bestreden besluit staat. Mocht dit toch onverhoopt misgaan, bestaat er weliswaar een doorzendplicht voor de instantie die het beroepschrift heeft ontvangen, maar dat leidt wel tot vertraging van de procedure.

4. Zorg voor complete gegevens van degene die in beroep gaat.

De Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat een beroepschrift de naam en adresgegevens moet bevatten van degene die in beroep gaat. Tevens dient het beroepschrift een handtekening te bevatten van degene die in beroep gaat (de appellant).

5. Benoem de wijze van corresponderen.

Wanneer u namens een derde een beroepschrift indient, is het verstandig in het beroepschrift te benoemen via welk adres u wenst te corresponderen. Dat voorkomt bijvoorbeeld dat u stukken mist, ingeval de stukken enkel aan degene voor wie u beroep aantekent worden verstuurd en niet aan u, als gemachtigde.

6. Formuleer kort en krachtig de redenen van uw beroepschrift.

Het is eveneens een wettelijke eis om de redenen van het beroep te benoemen. Daarbij adviseren wij nadrukkelijk om uw de redenen, ook wel ‘gronden van het beroep’ genoemd, kort en krachtig te houden. Een lang beroepschrift met een eindeloos feitenrelaas doet afbreuk aan de kwaliteit van het stuk.

7. Weeg af of u al uw kruid meteen verschiet.

Het is belangrijk om een bepaalde strategie aan te houden in uw beroepschrift. In sommige gevallen kan het verstandig zijn niet direct alles naar voren te brengen wat maar mogelijk is. Maar pas op! Als u te laat in de procedure nog met geheel nieuwe argumenten komt, kan het gebeuren dat deze niet meer worden meegenomen in de uitspraak op het beroep. Dit wordt ook wel de ‘onderdelenfuik’ genoemd.

8. Bepaal de wijze van verzending.

Wanneer u tegen het einde van de beroepstermijn het beroepschrift verzendt, is het verstandig dit per aangetekende post te doen. Dat voorkomt mogelijk een discussie wanneer het beroepschrift niet tijdig de instantie bereikt waar u uw beroepschrift aan wilde verzenden. Overigens adviseren wij sowieso om een zo belangrijk document als een beroepschrift aangetekend te verzenden en, zo mogelijk, ook per telefax.

9. Vraag om proceskostenvergoeding.

Ingevolge de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht kan een appellant een beroep doen op een vergoeding van de proceskosten die hij redelijkerwijs heeft moeten maken voor bijvoorbeeld professionele rechtsbijstand. Proceskosten worden overigens alleen vergoed wanneer het bestreden besluit wordt herroepen vanwege een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.

10. Ten slotte wordt hieronder een mogelijke eindalinea geformuleerd:

Gelet op het voorgaande verzoeken wij u:

  • het beroepschrift ontvankelijk en gegrond te verklaren;
  • het besluit van de gemeente d.d. ………. te vernietigen;
  • de gemeente op te dragen een nieuw besluit te nemen, inhoudende het weigeren / verlenen van ……. etc./ of …. het wijzigen van het besluit namelijk door…… / of het deels wijzigen…
  • of zo mogelijk zelf in de zaak te voorzien door ….
  • een vergoeding van de kosten die wij hebben moeten maken voor het indienen van dit beroepschrift.

Heeft u nog nadere vragen of wilt u dat Legalexion voor u een beroepsprocedure opstart? Neem dan gerust contact met ons op!

Filed Under: Blog

Watercompensatie voorwaardelijke verplichting

5 maart 2013

Een onderwerp dat de ‘juridische pennen’ nogal eens bezighoudt, is dat van de ‘voorwaardelijke verplichting’ in bestemmingsplanregels. Zo’n voorwaarde wordt dan gebruikt om te waarborgen dat bepaalde maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd, voordat een plan wordt ontwikkeld. Het meest sprekende voorbeeld is wel de verplichting eerst een geluidscherm te plaatsen voordat de nieuwe weg wordt aangelegd of bestaande weg wordt verbreed, om zo het woon- en leefklimaat van de bestaande woningen te beschermen. Zie ook de overbekende uitspraak ‘Linderveld’ (ABRvS 22 maart 2006, nr. 200502510/1).

Uitspraak Raad van State

Mij viel in dit kader een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op, van 27 februari 2013 (201210134/1/R2). Het bestemmingsplan dat aan de orde was, maakt de bouw van 28 woningen mogelijk, binnen de gemeente Maasdriel.

Omwonenden vreesden wateroverlast. Buiten discussie was de noodzaak van nieuwe waterberging ter compensatie van het verharden van een deel van het plangebied en het dempen van een sloot. Volgens de gemeenteraad is de realisatie van de waterberging voldoende gegarandeerd, en dat vond de Raad van State uiteindelijk ook. Toch was er in de juridisch bindende bestemmingsplanregels nergens een verplichting opgenomen om de waterberging te realiseren.

Wat bracht de Afdeling er niettemin toe te concluderen dat de waterberging voldoende gegarandeerd was? Verschillende omstandigheden speelden een rol:

  • Er heeft uitgebreid overleg plaatsgevonden met het waterschap over watercompensatie, hetgeen tot een positief wateradvies heeft geleid;
  • De toelichting vermeldt dat in een bepaald deel van het plangebied watercompensatie zal plaatsvinden, mede in het kader van een stedelijke wateropgave en dat de ‘waterinvulling’ in nauw overleg zal plaatsvinden met het waterschap;
  • Voor de waterberging zijn extra gronden aangekocht (door de gemeente): de watercompensatie is dus in de exploitatie meegenomen;
  • De aanleg van de waterberging is in handen van de gemeente en maakt deel uit van het bouwrijp maken van de gronden;
  • Op de zitting heeft de raad gezegd dat het belang van een tijdige aanleg van de watervoorziening wordt bewaakt door het waterschap;
  • De Raad van State ziet het grote belang dat is gediend met de aanleg van de waterberging.

Verder noemt de Afdeling nog dat voor de uitvoering van het plan een watervergunning van het waterschap is vereist, waaraan voorwaarden kunnen worden verbonden, en waartegen beroep openstaat. Dit laatste punt lijkt mij echter niet direct bijdragen aan de waarborg m.b.t. watercompensatie.

Evaluatie

De Afdeling vindt dat watercompensatie ‘voldoende is gewaarborgd’. En gelet op de bovengenoemde punten is dat standpunt begrijpelijk. Toch zijn alle genoemde punten in zeker opzicht ‘niet-hard’. Ik bedoel: niet juridisch bindend. De toelichting op een bestemmingsplan is niet bindend; dat het waterschap waakt over waterberging is belangrijk, maar zegt niet alles; aangekochte gronden geven eveneens geen garantie; dat geldt ook voor het feit dat watercompensatie hier belangrijk is. Dat wil nog steeds niet zeggen dat de uitspraak van de Raad van State niet verdedigbaar is.

Zou het echter niet eenvoudiger en duidelijker zijn wanneer in dit soort gevallen, waarin de noodzaak tot watercompensatie aanwezig is om (elders) woningen te bouwen, gewoon hoe dan ook de verplichting geldt om daarvoor een juridisch bindende regeling op te nemen in het bestemmingsplan? Dat geeft voor alle betrokken partijen, en niet in de laatste plaats voor de omwonenden, helderheid en (rechts)zekerheid. Geen discussies, geen moeite meer om de uitvoering van de noodzakelijke maatregel ‘voldoende aannemelijk’ te maken. Ik zie op dit moment alleen maar de voordelen daarvan en houd me aanbevolen voor de nadelen.

Het zou me overigens niet verbazen wanneer bij bijvoorbeeld een meer ‘privaat’ project, waarbij een ‘project-omgevingsvergunning’ is verleend voor nieuwbouw, waarbij er een meer lokale watercompensatie noodzakelijk is en waarbij de gemeente een minder prominente rol vervult, de Afdeling wel de eis stelt van een juridisch bindende regeling. Uit de jurisprudentie blijkt namelijk dat de enkele afspraak in een planrealisatie-overeenkomst onvoldoende is (bijv. ABRvS 29 december 2010, 201003274/1/R3).

mr. Sander van Keulen

Bron: Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State d.d. 27 februari 2013 (201210134/1/R2).

Filed Under: Blog

Raad van State: Niet alleen distributie-planologisch onderzoek relevant, ook werkelijke behoefte aan extra winkelruimte…

14 januari 2013

Uitspraak Raad van State 5 december 2012: Bij extra (planologische) winkelruimte is niet alleen een distributie-planologisch onderzoek (DPO) relevant, ook een onderbouwing daadwerkelijke behoefte.

Er is de laatste jaren steeds meer aandacht voor, en twist over, de werkelijke behoefte aan een bepaald voorgenomen bouwplan. Bij woningbouw is de vraag naar de noodzaak ervan meer dan eens inzet bij gerechtelijke procedures. Dat geldt de laatste jaren ook voor kantorenbouw. Wat betreft de behoefte aan nieuwe kantoorlocaties is er overigens recent een interessante uitspraak gedaan door de Raad van State (3 oktober 2012, 201201850). Op 5 december 2012 heeft de Raad van State uitspraak gedaan over soortgelijke problematiek rondom de toevoeging van winkelruimte (5 december 2012, 201200385).

Tot voor kort werd de beoordeling van de behoefte aan nieuwe retailruimte vooral uitgevoerd aan de hand van een distributie-planologisch onderzoek (DPO). Het criterium daarbij was dat de toevoeging van het winkelaanbod geen duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau mocht veroorzaken.

Van een duurzame ontwrichting was eerst sprake wanneer de consument niet meer de beschikking zou blijven hebben over een fijnmazig winkelnetwerk: de consument dient op een aanvaardbare afstand van zijn woning de noodzakelijke inkopen te kunnen doen. Ofwel: een voldoende voorzieningenniveau voor de consument. Goed beschouwd zei een DPO misschien wel iets over de daadwerkelijke behoefte aan nieuwe winkelruimte, echter niet alles. Een ‘voldoende voorzieningenniveau’ zegt immers niet dat er geen sprake kan zijn van een overaanbod. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een uitspraak van de Raad van State van 24 juni 2009 (200806342):

“De Afdeling wijst er daarbij, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 10 juni 2009, in zaak nr. 200808122/1, op dat voor de vraag of sprake is van een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau in een bepaalde sector geen doorslaggevende betekenis toekomt aan de vraag of er sprake is van overaanbod en mogelijke sluiting van bestaande detailhandelsvestigingen, maar aan de vraag of voor de inwoners van de gemeente een voldoende voorzieningenniveau behouden blijft in die zin dat zij op een aanvaarbare afstand van hun woonplaats hun geregelde inkopen kunnen doen.”

De stelling dat er economische sprake was van een overaanbod, werd in procedures wel vaak ingebracht door de concurrenten, maar niet zelden tevergeefs. In haar uitspraak van 5 december 2012 (de datum van deze ‘winkelzaak’ kan geen toeval zijn!) kijkt de Afdeling echter niet alleen naar het DPO, maar ook naar de vraag of door de nieuwe retailruimte in het bestemmingsplan er geen sprake zal zijn van een overaanbod. Een overaanbod aan winkelruimte kan immers leegstand veroorzaken. En leegstand kan weer negatieve gevolgen hebben voor het woon- en leefklimaat en het ondernemersklimaat in de omgeving, aldus de Raad van State.

Enkel een DPO is dus niet voldoende om de haalbaarheid van extra planologische winkelruimte te onderbouwen. Er dient in het kader van de ‘goede ruimtelijke ordening’ ook gedegen onderbouwd te worden of er daadwerkelijk behoefte bestaat aan extra winkelruimte. Nog wat genuanceerder: onderzocht dient ook te worden of ten gevolge van extra planologische retailruimte er geen onwenselijke leegstand ontstaat. In de tussenuitspraak van 5 december 2012 krijgt de gemeente overigens nog wel de kans de behoefte nader te onderbouwen.

mr. Sander van Keulen

Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak 5 december 2012, 201200385.

Filed Under: Blog

Bouwvergunning opgegaan in Omgevingsvergunning

2 november 2012

Bouwvergunning heet nu Omgevingsvergunning

Sinds 1 oktober 2010 bestaat de ‘bouwvergunning’ niet meer. De bouwvergunning is namelijk opgegaan in de ‘omgevingsvergunning’. Wilt u direct meer informatie over de omgevingsvergunning? Klik dan hier.

Hieronder vindt u meer achtergrondinformatie over de Wabo

Per 1 oktober 2010 de Wabo

Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wabo, in werking getreden. Dat betekent dat sindsdien de term ‘bouwvergunning’ niet meer in de wetgeving voorkomt.

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht introduceert de omgevingsvergunning. De Wabo bundelt 25 bestaande vergunning- en toestemmingsstelsel die te maken hebben met ingrepen in de leefomgeving.

Om de regeldruk voor burgers en bedrijven te verminderen heeft het rijk de vergunningen voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu dus samengevoegd in de omgevingsvergunning.

Bouwvergunning voortaan Omgevingsvergunning

Eén van de belangrijkste wijzigingen die de Wabo met zich meebracht, is dat de term ‘bouwvergunning’ uit de wet is geschrapt. De bouwvergunning is nu opgegaan in de omgevingsvergunning. Voortaan wordt gesproken van de activiteit ‘bouwen’ waarvoor een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd. Ook voor andere activiteiten, zoals het ‘slopen’ of het kappen van bomen, geldt nu de omgevingsvergunning.

Spraakgebruik bouwvergunning

Dat de wetgever de terminologie in de wetgeving verandert, wil nog niet zeggen dat de burger en het bedrijfsleven dat evenzo doet. Het begrip ‘bouwvergunning’ is een zeer verankerd begrip in de samenleving en nog lang niet vergeten.  Die term wordt nog vaak gebruikt door burgers, adviseur en het bedrijfsleven. Zelfs binnen gemeentes wordt nog vaak gesproken over de bouwvergunning.

Dit is ook niet onbegrijpelijk. Door te spreken van bouwvergunning weet een ieder wat wordt bedoeld. Bij het woord ‘omgevingsvergunning’ moet altijd nog nader gevraagd of uitgelegd worden waar die omgevingsvergunning vervolgens op ziet: op ‘bouwen’, op ‘kappen’ van bomen, op het ‘slopen’, of iets dergelijks.

Bouwvergunningvrij

Wanneer voorheen voor een bouwwerk geen vergunning benodigd was, werd gesproken van ‘bouwvergunningvrij’. Die term, of uitdrukking, liet ook niets aan duidelijkheid te wensen over. Nu zou gesproken moeten worden van ‘omgevingsvergunningvrij’. Vanwege de lengte van het woord wordt die term bijna nooit gebruikt. Of dat ooit gaat gebeuren, laat zich lastig voorspellen.

Verbetering dienstverlening

De achtergrond van de Wabo was eveneens om de dienstverlening aan burger en bedrijf te verbeteren door de introductie van één omgevingsvergunning voor de betreffende toestemmingsstelsels: één omgevingsvergunning leidt tot de invoering van één loket, één digitaal aanvraagformulier, één bevoegd gezag, één aanspreekpunt, één uniforme en in het algemeen ook kortere procedure, één procedure voor bezwaar en beroep en één handhavend bestuursorgaan.

Of de Wabo uiteindelijk in haar doelstelling geslaagd is, wordt weleens betwijfeld. Wellicht brengt de Omgevingswet een meer fundamentele stelselwijziging tot stand!

Voor meer informatie over de omgevingsvergunning klikt u hier.

Filed Under: Blog

Rechtbank Maastricht: Bij Wabo-weigering dezelfde procedure als bij verlening…

18 oktober 2012

Op 17 oktober 2012 deed de rechtbank Maastricht uitspraak over een zaak waarbij de toepasselijke procedure bij een weigeringsbesluit ter discussie stond (LJN: BY1088).

In het geval waarin een omgevingsvergunning wordt geweigerd, dient dezelfde procedure te worden gevolgd als wanneer deze zou worden verleend; uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in par. 3.3 Wabo i.c. derhalve ook van toepassing op weigering omgevingsvergunning, nu in Wabo een uitdrukkelijke uitzondering op deze regel niet is opgenomen.

Het besluit betrof de weigering een omgevingsvergunning te verlenen voor een terras.

De Rb. overweegt dat in het kader van de onderhavige aanvraag een omgevingsvergunning enkel verleend kan worden met toepassing van art. 2.12, lid 1, aanhef, onder a, onder 3° van de Wabo.

Gelet op art. 3.10, lid 1, aanhef en onder a, van de Wabo is om die reden de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Awb van toepassing. In de aanvraag heeft verweerder ook vermeld dat de uitgebreide procedure van toepassing is. Voorts heeft verweerder bij brief van 28 juni 2011 vermeld dat de behandeling van de aanvraag plaatsvindt volgens de uitgebreide procedure. Blijkens de stukken heeft verweerder deze procedure echter feitelijk niet gevolgd. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat verweerder zich op het standpunt heeft gesteld dat bij een weigering om een omgevingsvergunning te verlenen, alsnog toepassing kan worden gegeven aan de reguliere procedure. Naar dezerzijds oordeel dient echter, in het geval waarin een omgevingsvergunning geweigerd wordt, dezelfde procedure te worden gevolgd als wanneer deze wel verleend zou worden. De Rb. verwijst in dit kader naar de MvT bij de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb (Kamerstukken II, 2003-2004, 29 421, nr. 3, p. 12). De wetgever heeft daarin onder meer overwogen dat de ‘vantoepassingverklaring’ (van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure) vanzelfsprekend ook de gevallen omvat die uiteindelijk leiden tot afwijzing van een aanvraag, dus weigering van de vergunning. Dit laat onverlet dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure alleen op een positief besluit van toepassing kan worden verklaard, maar dit moet dan uitdrukkelijk uit de tekst van de desbetreffende bepaling volgen, aldus de wetgever. Volgens de Rb. is in de Wabo een dergelijke uitzondering niet opgenomen, zodat verweerder naar dezerzijds oordeel gehouden was om ook in het onderhavige geval de uitgebreide procedure als bedoeld in paragraaf 3.3 van de Wabo toe te passen. De Rb. is van oordeel dat verweerder door de uitgebreide procedure niet toe te passen de bij de totstandkoming van het bestreden besluit benodigde zorgvuldigheid niet in acht heeft genomen, waardoor eisers belangen zijn geschaad. Het bestreden besluit komt wegens strijd met de artt. 3:2 en 7:12, lid 1 van de Awb voor vernietiging in aanmerking.

Filed Under: Blog

Interessante uitspraak Raad van State nieuwbouw kantoren…

5 oktober 2012

Op woensdag 3 oktober 2012 deed de Raad van State een interessante uitspraak (201201850/1/R4) over de toevoeging van nieuwe kantoren in het centrum van Rotterdam. Het bestemmingsplan ‘Weenapoint’ van de gemeente Rotterdam maakt de bouw van extra kantoren mogelijk. Groothandelsgebouwen NV, eigenaar van het Groot Handelsgebouw in het hartje van Rotterdam, had daar bezwaar tegen en ging naar de Raad van State. Met de toevoeging van kantoorruimte zou Volgens Groothandelsgebouwen NV de exploitatie van kantoorruimte in het centrum van Rotterdam nog meer onder druk komen te staan.

De Raad van State komt uiteindelijk tot onder meer de volgende conclusie:

Groothandelsgebouwen heeft niet aannemelijk gemaakt dat het rapport van Tordoir/JLL zodanige gebreken of leemten in kennis vertoont dat de raad zich niet in redelijkheid op basis van dit rapport op het standpunt heeft kunnen stellen dat er behoefte is aan de voorziene nieuwbouw van hoogwaardige kwaliteit en dat de gevolgen van het plan voor de kantorenmarkt niet onaanvaardbaar zijn.

Hieronder volgen de meeste interessante passages uit de uitspraak (die te raadplegen is op www.raadvanstate.nl, onder nummer 201201850/1/R4):

7. Groothandelsgebouwen stelt voorts dat de extra kantoorruimte die toegevoegd wordt, gelet op de bestaande leegstand, onverantwoord is. Zij betwist het in opdracht van de raad opgestelde rapport “Kantorenmarkt Rotterdam Central District” van 21 april 2011 van prof. dr. P.P. Tordoir in samenwerking met Jones Lang Lasalle (hierna ook: het rapport Tordoir/JLL), waarin wordt geconcludeerd dat er voldoende behoefte is aan nieuwbouw van kantoren. Daartoe heeft zij een rapport van Buck Consultants International van 20 juni 2012 (hierna: rapport Buck) overgelegd.

7.1. De raad stelt dat de behoefte aan kantoorruimte één van de aspecten is waar rekening mee gehouden dient te worden. Het beleid van de raad is gebaseerd op zorgvuldig en geactualiseerd onderzoek met betrekking tot de kantorensector en is gericht op verbeteren van de kwaliteit en de concentratie van kantoren in RCD en Kop van Zuid. In dat kader is de ontwikkeling van businesspark Schieveen tot 2030 uitgesteld en wordt op Brainpark Centrum en Prins Alexander geen grootschalige kantoorontwikkeling mogelijk gemaakt. Voor de aanpak van de leegstand is op 13 april 2011 met marktpartijen het convenant aanpak kantorenleegstand gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over de herontwikkeling en transformatie van kantoren waarbij de focus voor (nieuw)bouwontwikkelingen op RCD en de kop van Zuid ligt.

De raad verwijst voor de behoefte aan kantoren in RCD naar het rapport Tordoir/JLL. De raad stelt dat uit het rapport blijkt dat er behoefte is aan nieuwbouw. Zonder nieuw aanbod zal leegstand en krimp ontstaan door vertrek van gevestigde bedrijven uit Rotterdam. De raad verwijst naar het rapport “de kanshebbers in de markt” van DTZ Zadelhoff van januari 2012 waaruit blijkt dat vernieuwing van verouderde kantoren noodzakelijk is om deze kansrijk te maken. Voor het kantorencomplex Weenapoint heeft de initiatiefnemer reeds overeenkomsten gesloten met Robeco en NautaDutilh voor een totaal van 32.000 m2 verhuurbaar vloeroppervlak (hierna: vvo).

7.2. Het beleid van het gemeentebestuur ten aanzien van kantoren is gericht op stimulering en promotie van de kantoorverhuur in RCD, het tegengaan van leegstand door het onttrekken en transformeren van niet rendabele kantoorruimte en het verbeteren van de kwaliteit en aantrekkelijkheid van RCD. Dit beleid is uitgewerkt in het collegewerkprogramma 2010-2014, het programmaplan binnenstad 2010-2014 en het convenantaanpak kantorenleegstand. In het programmaplan Binnenstad is opgenomen dat om de leegstand verder te bestrijden op de volgende onderdelen wordt ingezet:

  • Beperking nieuwbouw kantoren;
  • Toevoeging bij voorkeur alleen in Centraal District en Wilhelminapier;
  • Gericht aantrekken van bedrijven voor de leegstaande kantoorpanden;
  • Streven naar herbestemming van minimaal vijf verouderde kantoorpanden voor andere functies (hotel, onderwijs, wonen), en
  • Inzet tijdelijk leegstaande panden als creatieve werkplaats voor creatieve beroepen.

In het op 13 april 2011 met ruim 20 marktpartijen gesloten convenant zijn afspraken gemaakt over de uitvoering van het voornoemde beleid.

7.3. In het rapport Tordoir/JLL is een analyse gemaakt voor RCD, waarbij zowel gekeken is naar de situatie zonder actief flankerend beleid als naar de situatie met actief flankerend beleid. Uit het onderzoek blijkt dat per jaar een behoefte bestaat aan nieuwe toegevoegde kantoorruimte van tussen de 12.500 m2 vvo en 25.000 m2 vvo. Gebieden moeten beschikken over up-to-date locaties en gebruikers kiezen steeds meer voor multimodaal ontsloten locaties in een gebied met gemengde functies, zoals het RCD, aldus het rapport.

7.4. In het rapport Buck worden de bevindingen uit het rapport Tordoir/JLL vergeleken met de bevindingen van het rapport “aanzet voor een kantorenstrategie voor Zuid-Holland” uit 2012 door de Stec Groep (hierna: rapport Stec) en het rapport “kantorenmarkt Zuid-Holland, ramingen van vraag en aanbod” van het Economisch instituut voor de bouw uit 2012 (hierna: rapport EIB). Volgens de analyse in het rapport Buck wordt in de rapporten Stec en EIB een kleinere nieuwbouwbehoefte geconstateerd dan in het rapport Tordoir/JLL. De rapporten geven bij groeiend marktaandeel van RCD een nieuwbouwbehoefte die varieert van 3.000 m2 tot 14.000 m2 vvo per jaar en bij een gelijkblijvend marktaandeel van RCD van 1.000 m2 tot 6.000 m2 vvo. Het plan maakt een uitbreiding van maximaal 32.300 m2 vvo mogelijk. Het enige andere nieuwbouwproject binnen RCD waar blijkens het rapport Buck concreet zicht op is, is het project Calypso, waar 5.000 m2 bvo kantoren wordt gerealiseerd.

Het verschil tussen de rapporten wordt onder andere veroorzaakt door een verschil in visie op de prijselasticiteit, de invloed van het flankerend beleid en de groei van het aandeel van RCD in de stedelijke, regionale en bovenregionale vraag.

7.5. Groothandelsgebouwen heeft niet aannemelijk gemaakt dat het rapport van Tordoir/JLL zodanige gebreken of leemten in kennis vertoont dat de raad zich niet in redelijkheid op basis van dit rapport op het standpunt heeft kunnen stellen dat er behoefte is aan de voorziene nieuwbouw van hoogwaardige kwaliteit en dat de gevolgen van het plan voor de kantorenmarkt niet onaanvaardbaar zijn. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat ook in de rapporten van EIB en Stec een scenario wordt geschetst waarbinnen de door het plan mogelijk gemaakte extra kantooroppervlakte voor de komende 10 jaar past en door de raad flankerend beleid wordt gevoerd om leegstand tegen te gaan. Voor zover Groothandelsgebouwen bedoeld heeft te betogen dat het plan niet uitvoerbaar is omdat geen behoefte aan extra kantoorruimte bestaat, heeft de raad zich, gelet op de behoefte aan nieuwbouwkantoren die uit de rapporten is gebleken, in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan uitvoerbaar is.

Filed Under: Blog

Neem vrijblijvend contact op

Mr. Sander van Keulen staat u graag te woord als u vragen heeft over op deze website genoemde onderwerpen.

Vul hieronder uw telefoonnummer in. Dan bellen wij u zo spoedig mogelijk terug voor een afspraak.

    Onze gegevens

     0418 - 577 580
    06 - 340 56 986
    info@legalexion.nl

    Postadres
    Postbus 103
    5300 AC Zaltbommel

    Bezoekadres
    Gamerschestraat 34
    5301 AS Zaltbommel

    Nummers
    BTW: NL192332296B01
    KvK: 56311486

    Volg ons

    LinkedIn

    mr. Sander van Keulen

    Neem contact op

      Naam

      E-mailadres

      Telefoon

      Disclaimer

      Via de website www.legalexion.nl van Legalexion wordt algemene informatie verstrekt over Legalexion en/of juridische of andere onderwerpen. Met de behandelde onderwerpen op de website, al dan niet via blogs, is niet beoogd om juridisch advies te verlenen voor concrete situaties. De betreffende informatie wordt door ons met zorg samengesteld, doch voor de juistheid en volledigheid daarvan kan niet worden ingestaan. Legalexion aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de onjuistheid en onvolledigheid van de aangeboden informatie. Verwijzingen via de Legalexion naar sites en andere externe bronnen die niet door ons worden onderhouden zijn louter ter informatie voor de bezoeker opgenomen. Hoewel Legalexion uiterst selectief is ten aanzien van de externe bronnen waarnaar verwezen wordt, kunnen wij niet instaan voor de inhoud en het functioneren daarvan, noch voor de kwaliteit van eventuele producten en/of diensten die daarop worden aangeboden. Het is de ontvanger/gebruiker van de betreffende Legalexion niet toegestaan deze te vermenigvuldigen, te distribueren, te verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, zonder uitdrukkelijke, schriftelijke toestemming van Legalexion.

      Copyright © 2025 · Legalexion · Website door Studio Henri Hoogeveen